☰

Kasteel Ter Loo

Vroege geschiedenis

Het leengoed ter Loo, dat voor het eerst wordt vermeld in 1322, heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de 16e eeuw.

Tussen 1551 en 1922 behoorde het goed toe aan de familie de Schietere de Lophem

In 1551 werd het landgoed gekocht door Daniël de Schietere, die bij zijn overlijden in 1560 al een "huys van playsance" bezat. Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije (1571) is het kasteel zichtbaar, omgeven door bijgebouwen, waarvan de meeste vakwerkconstructies waren.

In 1584 werd het kasteel geplunderd en vernield tijdens de protestantse opstand.

In 1641-1644 verscheen een gravure van het kasteel met een neerhof in een dubbele vierkante omwalling in Sanderus' "Flandria Illustrata". Het opperhof had een rechthoekig gebouw met trapgevels, een ronde traptoren, en een formele tuin.

In 1657 verwierf Charles de Schietere de heerlijkheid Loppem, waarna in de directe omgeving de eerste familiekapel werd opgericht.

De omgeving onderging veranderingen in de 18e eeuw, met de afbraak van de oorspronkelijke hoevegebouwen rond 1750 voor de aanleg van de Torhoutsesteenweg.

In de 19e eeuw werd het park ten zuiden van het kasteel uitgebreid, en rond 1845 werd het kasteel waarschijnlijk herbouwd door Karel-Thomas de Schietere.

Noviciaat en bezinningscentrum

Na de afschaffing van de heerlijke rechten in 1795 verloor de familie de Schietere het herenrecht over Loppem.

In 1922 werd het landgoed verkocht, en in 1946 werd het kasteel gekocht door de priesters van het Heilig Hart, die het gebruikten als noviciaat en later als bezinningscentrum.

Het kasteel werd uitgebreid en aangepast na de Tweede Wereldoorlog.

Het huidige landhuis, hoofdzakelijk daterend uit circa 1845, heeft drie bouwlagen, witgepleisterde gevels met imitatievoegen, een verhoogde begane grond met een bordes en balkon, en rechthoekige vensters.

Het kasteel heeft verschillende wijzigingen ondergaan door de eeuwen heen, maar het blijft een boeiend historisch en architectonisch monument.